Financiering verduurzaming akkerbouw zit op slot: hoe verder?
Wanneer ga je als agrarisch bedrijf verduurzamen en hoe financier je dat? Een logisch moment om die stap te zetten, is bij bedrijfsopvolging. De overname van een bedrijf is ‘het’ moment om de keuze te maken voor een volgende generatie. De praktijk blijkt echter uiterst weerbarstig. Tijdens onze sessie over financiering bespraken we met vier financieel experts een casus over bedrijfsopvolging in een akkerbouwbedrijf. Een bedrijf zoals er nog vele zijn, onder meer op de Zuid-Hollandse eilanden. De casus laat zien: de bank kan en gaat de verduurzaming van de landbouw niet financieren. De impact-investeerder ook niet. Wie wel?
De casus
Dirk jr (32) wil graag het bedrijf van zijn vader en oom overnemen. Zij hebben 75 ha grond in eigendom en verbouwen daar wintertarwe, aardappelen, suikerbieten en mais. Daarmee realiseren ze een jaarinkomen van € 43.000.
Dirk jr heeft oog voor de uitdagingen die op hem afkomen en staat dan ook voor de keuze: houdt hij het huidige bedrijfsmodel in stand of gaat hij een (geleidelijke) verduurzamingsslag maken?
Een ruwe inschatting van de financiële kengetallen geeft het volgende beeld:
Optie 1: voortzetten gangbaar bedrijf Overname grond € 3.5 mln Totale investering € 4 mln
|
Optie 2: omschakelen richting biologisch-regeneratief Overname grond nader te bepalen Totale investering € 2.3 mln |
De experts
De vier experts hebben elk hun sporen verdiend in de financiering van de agrarische sector. Remon Blok is directeur Food & Agri voor de Rabobank in de regio Rotterdam, Guido Meerman vertrok uit de bankenwereld om Rotterdam de Boer Op! met zijn expertise te versterken, Liesbeth Soer stapte na een half leven bij Triodos over naar het grondfonds Aardpeer en Koen van Seijen bracht een internationaal impactinvesteerders-perspectief mee.
Verdienmodel te dun
De casus maakt het a-typische karakter van een boerenbedrijf goed zichtbaar. Op basis van de risico-rendementsverhouding is het verdienmodel van een boer eigenlijk te dun, geeft Remon aan. Bij zijn overstap naar Food & Agri schrok hij enorm van de kredietverlening aan agrariërs: grote bedragen en kleine winsten zonder dat daar hoge rendementen op te realiseren zijn. Bovendien is het risico van akkerbouwers ook groot: ze leveren commodities, waar ze de prijs niet of nauwelijks kunnen beïnvloeden. En ook de afhankelijkheid van het weer is een groot risico.
Financieren weinig aantrekkelijk
Wat betekent dat concreet in deze casus? De vier experts zijn het met elkaar eens: beide opties zijn weinig aantrekkelijk om te financieren. Dirk jr moet in beide gevallen een paar miljoen euro investeren, met een verwacht jaarinkomen rond de € 40.000. Tegelijkertijd illustreert de casus hun verschil in visie en perspectief.
Optie 1
Voor optie 1 komt een bank waarschijnlijk over de brug. Waarschijnlijk kan de ondernemer in deze situatie de rente op zijn investering betalen. En de grond is een solide onderpand.
Guido, Liesbeth en Koen zien optie 1 niet als toekomstbestendig. “De wet- en regelgeving zal strenger worden en dat zal impact hebben op de business case”, geeft Liesbeth aan. Ook Guido vindt het te risicovol: “De kwaliteit van bodem en water worden niet verbeterd, en dat zal uiteindelijk het opbrengend vermogen van de bodem aantasten.” Dat is ook het perspectief van impactinvesteerders, geeft Koen aan.
Optie 2
Bij de verduurzaming in optie 2 haakt de bank af. In de eerste vijf jaar, en wellicht nog langer, is er onvoldoende inkomen om rente en aflossing te betalen. En de hardheid van het businessmodel is onduidelijk. Voor de reguliere bank is het een no-go. De initiële investeringen die nodig zijn voor verduurzaming vormen de bottleneck – ook zonder overdracht van de grond.
Liesbeth benadrukt dat er waarschijnlijk een langere transitieperiode nodig is: vanuit haar ervaring is hier minstens 5-8 jaar mee gemoeid. Als bankier zou zij hier ook nooit instappen.
Remon: “Een oplossing kan wellicht zijn om stap voor stap te verduurzamen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan 10 ha per jaar. Dan blijven de kasstromen grofweg overeind, en met iets meer spreiding van de aflossing is de dip van de omschakeling te nemen. De overbrugging via een derde partij financieren kan ook helpen. Of een cashflowgarantie door de overheid.”
Voor deze situatie (optie 2) is een alternatief financieringsmodel dus noodzakelijk. Voor Liesbeth is deze optie bespreekbaar, wanneer Aardpeer de grond overneemt: de opvolger verkoopt de grond en pacht die terug voor een prijs die gerelateerd is aan het voortbrengend vermogen van de grond.
Koen nuanceert de beschikbaarheid van kapitaal: gefortuneerde private partijen zoeken eigenlijk de combinatie van grond en bedrijf. “In Nederland is de waarde van de grond losgezongen van het opbrengend vermogen. Investeren in grond vraagt daarom veel kapitaal met een beperkte impact in hectares. Dat is voor de meerste impact investeerders geen aantrekkelijke propositie.”
Conclusie van deze sessie: de financiering van verduurzaming is een onopgelost duivels dilemma…
Bank financiert verduurzaming logischerwijs niet.
- De bank financiert op basis van ervaringen uit het verleden. Investeren in verduurzaming is nieuw voor de banken. Dat maakt dat ze de financieringsrisico’s van de verduurzaming niet kunnen inschatten. Daarom is de financiering van de verduurzaming niet mogelijk voor hen.
- Tegelijkertijd is het verdedigbaar dat de gangbare manier van boeren op termijn grotere risico’s met zich mee brengt.
De kosten van grondeigendom zijn in Nederland vaak hoog.
- De hoge grondprijs en de bijbehorende financieringslasten geeft de boer geen/te weinig ruimte om ook de verduurzaming te financieren.
- Veel boeren hechten aan het bezitten van grond vanwege de (potentiële) waardestijging ervan. Zij zien dat als één van de weinige dingen die zekerheid biedt.
Mogelijke ‘oplossingen’ die verduurzaming betaalbaar/financierbaar kunnen maken:
- Je kunt de financieringslasten voor de boer omlaag brengen door grondeigendom en -exploitatie van elkaar te scheiden. Dat gebeurt op kleine schaal met initiatieven als Aardpeer. Die zijn interessant, maar moeilijk schaalbaar door de grote sommen geld die daarvoor nodig zijn.
- Een andere mogelijkheid is stapsgewijs verduurzamen, en niet het hele bedrijf ineens verduurzamen. Daarmee spreidt je de risico’s van de verduurzaming, cq. houdt je ze beheersbaar.
- Oog hebben voor de transitieperiode die – meestal – nodig is om van de ene naar de andere vorm van boeren te komen. Die kent een aantal (relatief bekende cq. berekenbare) risico’s, die de reguliere financier (liever) niet zal financieren.
- De belangrijkste ‘oplossing’ is misschien wel dat we de financiering van verduurzaming niet op casus-niveau (blijven) bekijken, maar op gebiedsniveau en/of als maatschappelijk vraagstuk om de verduurzaming te kunnen realiseren. Verschillende partijen (overheid, banken, beleggers) zouden daarin moeten samenwerken en afspraken maken over wie welke risico’s neemt.
Volg Voedselfamilies op LinkedIn of schrijf je in voor de Voedselfamilies-nieuwsbrief.