Perspectief op de korte keten; samenvatting en conclusie
Samengevat: zes perspectieven op de korte keten – en een conclusie
Afgelopen jaren zijn in Zuid-Holland talloze korteketeninitiatieven gestart, boerencoöperaties opgericht, boerderijwinkels geprofessionaliseerd en ontwikkelden boeren hun eigen merken en producten.
Met wisselend succes. Daarom vroegen we ons af: wat is de rol van de korte keten? Is het realistisch dat de korte ketens een oplossing zijn voor de ontwikkelingsvraagstukken van ons voedselsysteem? Kan de korte keten een opstap vormen naar een ander voedselsysteem? Of blijft het de eeuwige niche?
Wanneer vinden we een korte keten überhaupt succesvol? Is er een verbinding met het supermarktmodel van schaalgrootte, logistieke efficiency en aandeelhouderswaarde? Of is de wereld van de korte keten gebaseerd op fundamenteel andere waarden?
We gingen op onderzoek uit met een interessante mix van sprekers die verschillende invalhoeken belichten. Lees hier de longread.
Kortom, zes perspectieven en een conclusie…
- Rachelle Eerhart spreekt het verlangen uit naar een ander vertrekpunt: voorbij geld en efficiency. Met ruimte voor de waarde(n) van gemeenschap, landschap en verbondenheid, die nu nauwelijks een plek krijgen in de markt.
- Floor Visser (Boerderij Landzicht) begint bij het verhaal. Zonder goed verhaal met meerwaarde geen korte keten. Vervolgens komt de klant: klanten moeten aanhaken op het verhaal. Daarna volgt pas de het operationele bedrijf. En dat moet je heel goed en efficient organiseren.
En klanten blijken er te zijn. Het was mogelijk om dit 30 jaar geleden op te starten. Het was hard werken en weinig verdienen. Maakt nu 10 ha van 50 ha uit. De winstgevendheid blijft een aandachtspunt. En: het is vooral leuker!
- Dik Kruithoff (Novifarm, grootschalige akkerbouw, conventionele bedrijfsvoering) wil graag een korte keten als dat werkt en kansen biedt. En die zijn er: minder afval, meer klantgerichtheid, meer efficiency. Je moet naar pallet- in plaats van dozenlogistiek.
In de praktijk is dat echter (nog maar) een fractie van de totale opbrengst van zijn akkerbouwbedrijf. De rest gaat via andere sporen naar m.n. Nederland (50%) en Europa.
- Drees Peter van den Bosch (voorheen Willem&Drees, Hutten Catering) verkeert tussen hoop en vrees. Waar moet de beweging vandaan komen? Is het de supermarkt? Die spreekt wel, maar heeft nog geen bewezen track record. De overheid? Dat zou je willen of verwachten, maar die neemt weinig leiderschap. Of komt het dan toch van de bedrijven, en dan van de mensen binnen de bedrijven die het lef hebben om stappen te zetten?
- Henk Willem Tiktak heeft de sprong gemaakt naar gebiedseconomie met het realiseren van gebiedswaarden als doel, en gelooft in de gebiedscoöperatie als vorm. En bouwt daaraan.
Heeft ook al resultaat. Heb een visie. Inspireert daarmee. Maakt het mogelijk. En wi het mogelijk maken. Hij wil weg van groot en landelijk door voldoende efficiencies en onafhankelijkheid te creeren. Het gaat om meer dan (oude) economie.
- Jan Willem van der Schans, korte keten onderzoeker, deelt enkele van ‘zijn’ lessen. De korte keten is soms vooral kort. Punt. Is er ook een goed verhaal en meerwaarde, is dan de vraag. Tegelijkertijd is het niet zwart-wit, goed/fout: de werkelijkheid is vaak minder eenduidig dan we graag willen. En soms (vaak?) overheerst bij nieuwe initiatieven het idealisme over het zakelijke. Een recept voor mislukking.
Conclusie
Waar we op uit komen: de spanning tussen het goede willen doen en de geconditioneerdheid van de consument (gemak en lage prijs), de economie en de opgebouwde situatie is enorm.
De meerwaarde van de korte keten kan uit veel elementen bestaan (te weten betere prijs voor de boer, verbinding tussen bord en bodem, deel uitmaken van een gemeenschap, etc.), èn moet helder en onderscheidend zijn.
Meedoen in de korte keten vraagt altijd bewustwording en gedragsverandering. Niet alles is altijd verkrijgbaar. Je moet leren meeveren met de seizoenen. Het is contrair aan de gemak/lage prijs beweging.
De kostprijs van de logistiek in de korte keten is hoger dan die van de supermarkt. Dat maakt de producten uit de korte keten op dat punt niet concurrerend. En: welke arbeid zit wel/niet in de prijs verwerkt?
Als de korte keten het niet kan winnen op gemak, service en prijs, betekent dit dat het marktaandeel per defnitie vooralsnog zeer beperkt zal zijn. Relatief weinigen zullen daar uit zichzelf voor willen betalen.
Het vermarkten van meerwaarde via de korte keten – gegeven de huidige spel regels van de markt – is daarmee zeer beperkt mogelijk. Weinigen zullen daar uit zichzelf voor kiezen.
Voor een verschuiving in het systeem kan de korte keten wel een inspiratie vormen. En een uitdager. Drastische wijzigingen moeten we er niet van verwachten. Om uit de lock-in van het bestaande systeem te komen is iets anders nodig. Wie neemt zijn verantwoordelijheid daarin en durft het voortouw te nemen?
Kortom, de korte keten is super belangrijk voor de bewustwording, en is voorlopg qua marktaandeel een (eeuwige?) niche…